Hoe hard moet je je podcast opnemen?
Je hebt een opnameapparaat, microfoons en een koptelefoon en je bent klaar voor de opname. Het geluid mag natuurlijk niet te hard én niet te zacht zijn. Maar hoe hard moet je eigenlijk opnemen? Hoe ver moet je de gain-knop opendraaien?
Wat doet de gain-knop?
Als een microfoon geluid opvangt, ontstaat er een elektrisch signaaltje. Dat signaaltje gaat via de kabel naar je opnameapparaat: een fieldrecorder, een audio-interface die op je bureau staat of een complete digitale mengtafel. Dat signaal van de microfoon is eigenlijk altijd te zacht om meteen om te zetten in digitale enen en nullen. Daarom wordt het eerst versterkt door een versterker, een amplifier. Bij microfoons hebben we het meestal over voorversterkers of pre-amps. Die preamps hebben een volumeknop, en dat is de gain. Audio-interfaces hebben bij iedere microfoon-ingang een gain-knopje. ‘Gain’ betekent ‘winnen’: hoe verder je de gain opendraait, hoe meer je wint aan volume.
Dit is een kennisbankartikel van NAP1. Wij maken podcasts in opdracht.
Waarom moet je de gain instellen?
Met het gain-knopje bepaal je hoeveel je het zwakke signaal van de microfoon wil versterken voordat het wordt omgezet in digitale enen en nullen, en wordt opgeslagen als een audiobestand. Je moet de gain in iedere situatie opnieuw instellen. Waarom?
- De ene microfoon is van zichzelf iets zachter dan de andere.
- De opnameomstandigheden verschillen steeds. Als je in een lawaaiige omgeving staat, hoef je het signaal niet veel voor te versterken. Sta je in een stille omgeving en wil je een zacht ritseltje in het riet opnemen, dan moet het signaal wat meer voorversterkt worden.
- De ene persoon praat ook harder dan de andere.
Je past in feite de gevoeligheid van je opname iedere keer aan: aan de omstandigheden, de microfoon en het geluidsniveau.
Wat is het ideale geluidsniveau van een opname?
Het ideale geluidsniveau ligt tussen ongeveer -6 en -12 decibel (dB). Dat klinkt misschien gek, alsof onder nul ‘negatief’ en dus extra stil is. Maar zo werkt het niet. Decibellen worden (tegenwoordig, meestal) gemeten op een negatieve schaal. Want: 0dB is het maximum dat in een digitaal audiobestand past; dat is de maximale hoogte van de ‘tunnel’ waar het geluid doorheen moet.
Dat moeten we misschien even uitleggen:
Stel je voor dat je met een te hoog beladen vrachtwagen de weg op gaat. Dat gaat prima, tot je bij een tunnel komt. Dan valt het hele bovenste deel van je lading – in ons geval geluid – eraf. Wat niet past, wordt weggegooid. Bij geluid gebeurt dat met alles boven de 0dB. Je houdt een bestand over met een ‘rafelige’ bovenkant. Dat geeft een krakerig geluid; het gaat ‘clippen’. Daarom neem je nooit harder op dan 0dB.
Wat gebeurt er als je te zacht opneemt?
Geluid is onvoorspelbaar. De een praat harder dan de ander, mensen barsten soms ineens in lachen uit en er komt weleens een luide brommer voorbij. Om een veilige marge aan te houden, gebruiken we een vuistregel: neem op tussen -6 en -12 dB. De zachte delen van iemand stem zijn dan rond de -12dB, de harde rond de -6dB en er blijft wat ruimte over voor uitschieters.
Elke microfoon en elke preamp veroorzaakt ook een beetje eigen geluid, een ruis. Als je te zacht opneemt, komen deze zogeheten noise floor en het opgenomen geluid te dicht bij elkaar te liggen. Als je het geluidsniveau dan in de montage optrekt tot broadcastniveau, versterk je ook de noise floor.
Neem dus niet te hard op, maar ook niet te zacht!
Liever luisteren dan lezen? Check onze kennisbankpodcast!
© NAP1 Podcasts. De tekst op deze pagina valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel 4.0 Internationaal-licentie. Wanneer je gebruik wilt maken van dit werk, doe dit altijd met een terugverwijzing middels een link naar deze pagina.
0 reacties